De avond is gevallen. Ik ben er nog steeds niet aan gewoon; weekend op vrijdag. In de voormiddag heb je even het zaterdaggevoel, in de namiddag het zondaggevoel en morgen is het alweer maandag maar dan op zaterdag.
De weken vliegen hier voorbij. We zitten over de helft van onze eerste verblijfsperiode en thuis zijn ze al aan het aftellen tot we voor de kerst- en nieuwjaarsperiode voor een paar weken thuis zullen zijn.
Misschien moet ik jullie iets delen over de innerlijke strijd die ik de voorbije weken leverde; accepteren dat er hier zo'n groot verschil is tussen arm en rijk. De hardwerkende man of vrouw en the upper-class. En zeker nu de prijzen van levensmiddelen de pan uitrijzen en zelfs tweeverdieners moeten scharrelen om rond te komen.
Behoor je tot de upper-class dan heb je een auto, al dan niet met chauffeur, een kindermeisje, een huishoudster, ga je shoppen in New-Caïro. Je kinderen gaan naar een English, French, American of German school. Schoolgeld loopt er op tot 60 000 EP per jaar (Egyptische Pound) (vandaag ongeveer €3000). Als je je herinnert wat een leraar hier op Sekem verdient (startloon is €89 per maand) dan besef je al gauwdat kwalitatief onderwijs enkel voor die 2% upper-class is weggelegd. In staatsscholen zitten 40 tot 60 leerlingen per klas. Er wordt gezegd dat leraren zo goed als geen les geven maar wel 's avonds privé-lessen aanbieden om een habbekrats bij te verdienen. Wil je slagen dan ben je bijna verplicht om bijles te nemen en zo je niveau wat op te krikken. Een kindbegeleidster van in de nursery die eigenlijk lerares Engels is, verdient ook op die manier wat bij.
Ook hier op Sekem zijn de verschillen aanwezig. De vraag die ik me stelde is hoe je als rijkere omgaat met je collega, je werknemer, je buur, ... die amper zijn boterham verdient? Ik probeerde bij mezelf te rade te gaan want ook ik ben hier de welstellende die weliswaar nu geen geld verdien maar toch wat spaarcenten op een bankrekening staan heb. En ook in België heb ik een illegale vriendin die leeft van enkele honderden euros verdiend door niet-officieel werk. Sus ik mijn geweten door haar regelmatig iets toe te steken? Of door de gedachte dat we hard gewerkt hebben voor wat we bezitten? Of dat we iets aan de kant moeten hebben zodat we onze oude dag kunnen betalen? Welke innerlijke constructies hebben we gemaakt om het aanzien van al de miserie aan te kunnen?
Om eerlijk te zijn, ik vind het zalig om niks te verdienen. Ik draag bij met al mijn talenten, know-how, passie vanuit mijn hart en ga iedere dag vol vreugde op weg naar de nursery. Mijn basisbehoeftes zijn vervuld; omringd door liefdevolle mensen, een veilig dak, voedsel en medische zorg mocht dit nodig zijn. Tot nu toe heb ik voor mij persoonlijk nog geen enkele winkel gemist. Integendeel; ik voel goesting om terug van alles zelf te gaan maken. (Een extra vrije dag zou hiervoor welkom zijn :-) ) Het is misschien een zot gedacht, maar mochten we nu eens 'coöperatieve gemeenschappen' uitbouwen. In iedere gemeenschap produceren we de dingen die we als gemeenschap nodig hebben en dat we op één of andere manier ook kunnen uitwisselen met een andere gemeenschap. Sekem lijkt er een beetje op; er een is timmerwerkplaats, een metaalafdeling, loodgieterij, elektriciteitswerkplaats. Er zijn metsers, schilders en tuiniers, ... en er is een grote boerderij die voedsel voorziet. Er is geen hiërarchie in macht of middelen op basis van verantwoordelijkheid of taak. Ieder neemt de taak op zich waarvoor hij het talent heeft. Is het nu secretariaatswerk, ambachtelijk werk, onderhoud, communicatie, gezondheidszorg, onderwijs, coördinatie, ... Je doet het werk dat je met heel je hart wilt doen. In mijn droom-gemeenschap zijn alle basisnoden vrij te verkrijgen; wat je nodig hebt aan voedsel, aan kledij, ... kan je halen in lokale winkeltjes. Zo doen wij dat hier; we kunnen ons voedsel gaan afhalen in het hotel en extra's zoals sap, dadels, honing, ... kunnen we vrij gaan halen in het winkeltje. Neen, we potten niks op en neen, we gaan ook niet extra snoepen. Toegegeven, mocht er chocolade te vinden zijn dan zou Jan misschien wel dagelijks het winkeltje passeren :-).
Wie droomt mee?
Jan is de laatste weken helemaal gefocust op de loodgieterij-afdeling van de Vocational Training. Hij pluisde zowel het Egyptisch als een paar Vlaamse leerplannen uit, tekende het grondplan van een gewenste werkplaats en maakte een ellenlange lijst van de noodzakelijke gereedschappen om de leerlingen tot een volwaardige 'plumber' op te leiden. Zijn Arabisch gaat er op vooruit; hij kan zo aan de slag als loodgieter!
Ikzelf concentreerde me de voorbije weken op de groep met de 2 tot 3-jarigen. Daar is een nieuwe begeleidster aangeworven en metéén het goede moment om dingen bij te brengen. De hamvraag van het hele educatieve systeem (school, primary school, kindergarten (kleuterschool) en nursery) is waar men naar toe wilt in de toekomst? Ook hier merkt men de grote nood aan onderwijs-ontwikkeling. Wat heeft een kind nodig om tot een vrij denkende, coöperatief handelsbekwame, empathische, maatschappelijk geëngageerde, ... volwassene op te groeien. Of gewoon een onvoorwaardelijk liefhebbend iemand te mogen blijven zijn?
Morgen ga ik voor het eerst een teachersmeeting volgen in het secundair onderwijs. Benieuwd naar de vragen die er zullen komen. Wie geïnteresseerd is in een recente documentaire rond onderwijs raad ik graag 'Forbidden education' aan. Vrij te bekijken op Youtube. Mocht Rudolf Steiner vandaag leven hoe zou hij in deze tijd naar onderwijs kijken? Hoe zou hij het organiseren?
‘…De vraag is niet, wat de mens moet kunnen en weten teneinde zich in de bestaande sociale orde te kunnen inpassen; maar wel, wat is in aanleg in de mens aanwezig en wat kan in hem ontwikkeld worden. Dan wordt het mogelijk dat de opgroeiende generatie aan de maatschappij steeds nieuwe krachten aanreikt. Dan zal in de samenleving steeds datgene tot ontwikkeling kunnen komen, wat de er binnentredende generatie van mensen in zich draagt. Maar van de opgroeiende generatie mag niet datgene gemaakt worden, wat de bestaande maatschappij van deze generatie maken wil.'
Met deze wijze woorden van Steiner sluit ik af en hoop dat datgene in onze maatschappij tot ontwikkeling mag komen, wat jonge mensen in zich dragen.